Landschap
Bomenridders Zundert maken zich sterk om, waar mogelijk, elementen van het oorspronkelijke kleinschalige landschap te herstellen ter verhoging van de biodiversiteit.
Oorspronkelijk was een groot gedeelte van de gemeente Zundert een hoogveen gebied. Vanaf de vijftiende eeuw werd dit veen, moer in dialect, afgegraven om als brandstof te worden gebruikt. Om al dit veen als turfbroden te vervoeren werden vaarten gegraven, de turfvaarten. Deze zijn voor een deel nog steeds te vinden binnen de gemeente. Namen in de gemeente verwijzen nog naar deze tijd zoals Landgoed de Moeren en de Turfvaart die via de Pannenhoef naar de Vloeiweide langs Effen naar Breda loopt.
In gebied Pannenhoef staan veenpalen waarvan de hoogte de afgegraven veendikte aangeeft. Foto: Hans Schep
Na het afgraven van het veen rond 1750 ontstonden vennen en heidevelden met berken en vliegdennen als pioniersbomen. Boeren hielden schapen op de heide en gebruikten de mest van de schapen uit de schaapskooien om de akkers rondom de dorpen te bemesten en daar gewassen op te telen. Dat was hard nodig want de zandgrond was erg arm. In de lage beekdalen lagen de beemden, het hooiland. Rond de velden waar het vee graasde werden struweelhagen geplaatst. Eiken op de hogere delen en elzen op de lagere delen deden dienst als geriefhout. Het hout van deze bomen werd gebruikt voor de bouw van woningen, het vervaardigen van gebruiksvoorwerpen, hekken en ook werd het hout als brandstof gebruikt. Vele bomen werden aangeplant waardoor hele bossen ontstonden. Bomen werden selectief omgezaagd. Alleen de bomen die gebruiksklaar waren werden omgezaagd en uit de bossen gesleept met paarden.
Begin 19e eeuw stichtten rijke industrieelen en edellieden landgoederen. Zo’n landgoed bestond uit lanen, bossen en een aantal pachtboerderijen met inliggende weilanden en akkers. Op deze landgoederen werden bomen, grove den, corsicaanse den, Japanse lariks en douglas voor de houtproductie geteeld. Ook werden bomen, zoals beuken, kastanjes en eiken, gebruikt ter verfraaiing van oprijlanen en parken om de landhuizen heen. Zoals in de mode was, werden in de parken tevens allerlei bomen uit streken vanuit de hele wereld geplant. Op de landgoederen zoals Wallstein, Pannenhoef, De Oude Buisse Heide en de Kievitsmoeren zijn nog bijzonder mooie oude bomen te vinden.
In het buitengebied werden (water)wegen en lanen aan beide zijden beplant met bomen als beschutting tegen de zon. Tevens markeerden de bomen de (water)wegen en lanen. De lange eikenlaan bij het trappisten klooster in Klein Zundert is een mooi voorbeeld van zo’n laan die nog vrijwel intact is.
In Zundert zie je nu nog enkele resten van dergelijke bomenrijen. De beroemde Napoleonroute moet ooit aan beide zijden begroeid zijn geweest met bomen om de soldaten te beschermen en hen de weg te wijzen. Hoe mooi zou het zijn als deze weer in ere hersteld zou worden…..
In de gemeente Zundert zijn ook nog enkele monumentale bomen te vinden. Zo staat bij de Loosbergse hoeve een kastanje boom van 160 jaar. Bij het van Goghkerkje in Zundert staan een aantal monumentale bomen, paardenkastanjes, eiken en een rode beuk. Prachtig is de daar nabij gelegen beukenhaag die de verbinding vormt van de Molenstraat naar de Zilverwiek.
